vrijdag 4 december 2009

Niet meer ik

Vanuit de verte, vanuit de rode gloed aan de horizon, kom ik dichterbij, nader dat waar het om zal gaan. Ik scheer rakelings over het water, voel de overweldigende koelte van het water, koelte die opstijgt uit een diepe duisternis waar zoveel herinneringen schuil gaan.

Dan, over het land, het groene, vlakke land, waar het verlangen naar toen stil in de slootkant op de loer ligt. Over het vergruisde asfalt, die door opgeschoten jongens in Duitse scheurbakken aan gort is gereden.

Door het snerpende, lui in haar scharnieren hangende tuinhek, dat nauwelijks nog open en dicht wil en omvouwt is met een dikke laag roest, ga ik het achterpad langs, omhoog. Langs drie jaargangen verlepte stronken boerenkool. Ik glip door de kier tussen drempel en de molm van de achterdeur. En dan is het niet meer ik.

Niet meer ik, maar alleen nog hij. En zij die hij ooit begeerde.