woensdag 8 december 2010

Martyn & Nooteboom - John & Cees

Ik luister naar Grace & Danger van John Martyn. Die met de fenomenale track 'hurt in your heart'. Hij deelde ten tijde van de opnames het huis met Phil Collins. Ze dronken veel, want ze hadden verdriet. Het leven raakte hen hard. Oorzaak? Vrouwen. 

Ik lees Cees Nooteboom. 'De omweg naar Santiago', 'avontuur Amerika', 'allerzielen'. Zinnen zijn niet alleen woorden in een bepaalde volgorde. Zinnen zijn beelden, woorden schilderen, leesbaar met zorg gekozen.
Overeenkomsten?

Beiden komen met harde kracht binnen. Bij beiden doe je je ogen dicht en richt je even je gezicht naar een denkbeeldige zon om de schijnbare warmte op te vangen. De eerste warmte na een lange koude winter. Donker. Zij brengen iets teweeg.


Winterdeis fergrizje

Tusken Grou en Snits
ride wy oer it fergrizjen fan it Fryske lânskip.

Wêr't Roeken en Seefûgels as it swart en it wyt
yn de griemel fan televyzjeskermen by nacht
op it berype lân bifakearje.

Skiep stekke hurd ôf
troch minder útlitten kleuren fan testbilden
op 'e rêch.

Dan in Goes: koarstich fan 'e froast
stil yn it wetter, en wy?

Wy boppe fjouwer tsjillen yn 'e waarmte fertútearze
de waarmte fan it fergrizjen
ik skamje my suver.


vrijdag 1 oktober 2010

John Keats en absint

De combinatie van absint en John Keats is prima om een aantal saaie uren van een vroege herfstavond weg te brengen. Het bijzondere is dat je net zo dronken van Keats wordt als van de absint, en dat hij, ben ik bang, de komende vijftig jaar blijft hangen, bij vlagen bewust, en naar verwachting, vaker onbewust. Van absint kan ik dat niet zeggen, gelukkig maar. Lezend, Keats, en kijkend, naar het zwart van de nacht, drink ik een hymne van stilte, denkend aan de artemisia die in 1817 nog wel de vaalgroene kleur van de vloeistof die ook Keats zeker heeft gedronken, maakte. 

Ik ben nu acht jaar ouder dan Keats ooit is geworden, en dat is verontrustend, als ik weet hoeveel de man opschreef, en ik niet. Geen woord, als ik mezelf niet dwing, en dan nog. Goed, vroeger was daar tijd voor, waren er geen programma’s als Popstars.

Inmiddels kleurt de straatverlichting niet groen, maar amberbruin, als ik een oog dichtknijp en met het andere door mijn glas kijk. Je weet wat dat betekent. Kentucky Jack. En dan haalt de wind nog eens aan, kletst de regendruppels met kracht tegen de raam en haalt met vervaarlijke schaduwen naar mij uit.

Where are the songs of Spring? Ay, where are they?

zondag 26 september 2010

De kat van Jim

Midden in de hectiek van Parijs, bij het graf van Jim Morrison, staat een bewaker, als in een portiek verscholen. Dag en nacht, in weer en wind, verstopt tussen de zerken: het gietijzer, koud beton.

Op Père-Lachaise is geen kat te bekennen. Behalve bij het graf van Jim, en, het is niet de kat van de bewaker. Ze gunnen elkaar al jaren geen blik waardig.

Is het de kat van Jim, is de kat Jim?




zondag 21 februari 2010

Al het geluk valt ons ten deel in de Oosterpoort - Frank Boeijen (20 februari 2010)

In de Oosterpoort hangt een serene rust. 'En al het geluk valt je ten deel, daar waar het stil is' moet men denken. De mensen, misschien onbewust wetend van hetgeen gaat komen deze avond, kijken rond en zien grijze mannen met staartjes, met vriendinnen van veertig, in korte rokjes, slapende kinderen (het is immers al lang zeven uur geweest) en hipsters die een avondje uit zijn en zich eens flink uitgedost hebben. Het licht dimt, Frank en de mannen in het zwart kleuren de zaal met een uitbundig pallet: aardetinten, pastel en fel.

Opwinding en plezier in de band. Dit wordt goed. Van opener 'alles wat ik had' naar 'de ontmoeting', in Etten-Leur nog de afsluiter, nu, in een onovertroffen uitvoering, de voorbode van veelvuldig kippenvel. 'De streken van de meester' wordt heerlijk buiten de lijntjes met de tremolo ingekleurd door Ger. De mellow drums zwepen de boel nog meer op in 'de handen van Juliette' en dan samen met Ton bij de vleugel: 'in mijn bloed' (wie hield het echt droog in de zaal?)
Tijdens 'de verzoening' kleurt het publiek mee. Na de pauze het enige voordeel van de val van het kabinet: 'aan de bezitters van een ziel' van As, wat mij betreft het mooiste album van Boeijen. Dit is geen zaterdagavond, dit is een week op vakantie, met zicht op de zee, samen op de bank, voor het raam, en zo nu en dan regen op de ruit. Als ik mijn ogen dan dicht doe zijn alle mensen weg en is daar alleen dat lekkere bandje, die mannen in het zwart.

Encores zijn er, met geweldige solo's op gitaar en bas, zelfs nog als de eerste mensen al nerveus op weg zijn naar de parkeergarage (tja, je zult daar maar 5 minuten moeten wachten). 'Hier komt de storm' en 'Kronenburg park' sluiten deze legendarische avond af. Eigenlijk zag ik Frank nog nooit zo goed, bedenk ik me nu, zondag. Over twee dagen is het dinsdag, en waarschijnlijk denk ik dat dan nog steeds.

zondag 31 januari 2010

After You're Gone - Iris DeMent

Luisterend naar het album Infamous Angel van Iris DeMent wordt het plotseling bij het nummer 'After You're Gone' lente. De sneeuw smelt voor de nog waterige oogjes van de zon. 

Ik zag Iris vanuit rood pluche in tranen raken in Utrecht. Tranen die wegvloeiden tussen de mineure toetsen van de piano. Ik wist genoeg, en ik weet het nog steeds.

 

maandag 18 januari 2010

16 januari 2010 - Frank Boeijen Etten-Leur

Hetgeen Frank Boeijen sinds halverwege jaren negentig doet is uitzonderlijk mooi en raakt mij diep, keer op keer. Ik zou kunnen zeggen dat hij de navel in de buik van mijn bestaan is, alhoewel ik ook begrijp dat dat licht overdreven overkomt. De man en zijn band aan het werk zien is dan ook gegarandeerd kippevel.

16 januari 2010 zegen wij na een dikke tweehonderd kilometer met gewonnen kaartjes in het rode pluche van de Nobelaer neer. De band komt op in een verzorgde lichtset, het achterdoek zakt als een grote vinylplaat achter de mannen. Een mooie associatie met de klank en techniek van Camera; zoals ze het vroeger deden, toen er enkel nog slechts vinyl bestond.

Voor de pauze een mooie afwisseling in liedjes, maar nog niet die warme deken die ons na de pauze omarmd. Dan pas worden wij in de sound, de melodie en de teksten gezogen. In 'Op een dag', 'De vraag' en 'Morgen is het dinsdag' is het raak, komt elke zin en noot hard aan. Het gevoel van een warme dag op de veranda, een herfstavond bij de open haard of een koude eenzame winternacht komt op, en dat is een heerlijk gevoel.

Nooit meer naar een verjaardagsfeest doet oude tijden weer even herleven, en geeft de mannen zichtbaar veel plezier. Ook de bijval na het laatste liedje, die doet besloten om met het licht aan nog een laatste te brengen. 'Kom laten we gaan ....'. Met een ontmoeting begint vaak een mooie tijd, deze ontmoeting sluit een geweldige tijd af, en doet reikhalzend uitkijken naar de volgende ontmoeting!

woensdag 13 januari 2010

Roodbont

De schaduw van de sanseveria’s reikt aan het plafond van de erker in de voorkamer. In het oudste licht van de dag verdwijnt het spinnenweb, dat tussen de vergeelde muur en het grauwe gordijn zit, met de snelheid van de tijd, in het duister.

Hij doet een moeizame poging zijn oogleden op te tillen, ziet de zon door zijn met slaap verkleefde wimperharen achter het hekje van het achterpad verdwijnen. Hoe lang heeft hij geslapen? Met de rechterhand masseert hij traag zijn pijnlijk stijve nek. Onder de bank is een mok geschoven met nog een slok koude koffie, die bruin omrand in het keramiek omhoogtrekt. Hij kijkt er met een half oog naar. Hij denkt niets.

Achter hem, achter de leuning van de bank, hoort hij haar bewegen. Hij verligt zichzelf op de versleten kussens en doet zijn ogen weer dicht. Het vage licht dat zijn irissen nog door zijn oogleden irriteert weert hij af met zijn eeltige hand.

Hij gluurt langs zijn arm. Ziet haar houterig zijn gezichtveld binnenkomen. Denkt: “we wonen in hetzelfde huis, hoe lang heb ik haar niet gezien?” Ze draagt haar smoezelig witte badjas. Als ze naast hem neerzijgt om de mok op te pakken valt haar badjas open. Hij ruikt haar, bedwelmend zoet en een lichte zweem van zweet. Ze blijft even zitten, zucht en verdwijnt weer achter de leuning.

Hij schrikt wakker van een tik. Op de tafel staat een dampende kop koffie. Ze zit tegenover hem in de leesstoel. De badjas onbedoeld uiteen. Hij kijkt naar haar borsten. Elk jaar hangen ze een stuk lager. Hij probeert rechtop te gaan zitten. Elke dag gaat dat moeizamer.

Buiten loopt iemand voorbij. In het schijnsel van de straatlantaarn, de enige in de straat die licht geeft, ziet hij de hoge kraag met hond langskomen. Daarachter staan, in volslagen duisternis, de koeien in een kudde bij het hek. Met zijn ogen dicht ziet hij het wit van het roodbont oplichten.